Skip to content

De pijl

Soorten

  • Doelpijlen: Pijlen met een minimum aan bevedering en een scherpe punt. Dergelijke pijlen worden in reeksen geschoten. Daarom is het belangrijk dat ze dezelfde eigenschappen hebben: lengte, gewicht, hardheid en gelijkmatigheid.
  • Wippijlen: Zijn relatief zwaar met een grote bevedering en een bot uiteinde.
  • Jachtpijlen: Pijlen met een grote scherpe punt met snijkanten, grote bevedering en hoge slijtvastheid.
  • Flightpijlen: Een minimum aan gewicht en een zeer beperkte bevedering.

Makelij

  • Hout: (den, ceder, beuk, es, ahorn,…)
  • Riet: primitieve volkeren gebruiken dit materiaal uit traditie en/of noodzaak.
  • Plastiek: kunststof met diverse samenstellingen.
  • Glasvezel: deze vezels worden gedrenkt in kunstharsen.
  • Metaal: holle of volle schachten uit verschillende legeringen van staal of aluminium.
  • Carbon: wordt gespoten in een mal.
  • Alu-carbon: composiet, aluminiumbuis wordt getrokken, dan de koolstoflaag aangebracht.

Eigenschappen

  • Duurzaam.
  • Laag soortelijk gewicht.
  • Constante elasticiteit, conform over 360°.
  • Bestand tegen diverse weersomstandigheden.

De keep
De keep is vervaardigd uit kunststof en is zo gevormd dat de koord goed past in de groef. Er zijn dus verschillende maten verkrijgbaar al naar gelang de pijldiameter en de koorddikte. Ook de kleur is belangrijk om ze op grote afstanden te kunnen zien en ze te kunnen onderscheiden van die van de medeschutters.

De bevedering
Er worden 2 soorten veren gebruikt:

Natuurveren: gemaakt van kalkoen- of ganzeveren.
Kunststof: harde of zachte veren.
De bevedering heeft een dubbele rol:

Compenseren van het pijlevenwicht t.o.v. het gewicht van de pijlpunt of -bout.
Sturen en stabiliseren van de pijl tijdens de vlucht. Dit is afhankelijk van:
De grootte van de veer.
Het model.
Het aantal veren.
De plaatsing.
De grootte van de veren

Lange en lage zijn te verkiezen boven hoge en korte. Ze hebben minder weerstand en raken het boogvenster niet. Kunststofveren hebben het voordeel dat ze geen vocht opnemen en dat ze minder weerstand bieden doordat ze zo dun zijn.

Het aantal veren

2, 3 of 4.
3 veren staan onder een hoek van 120° en de indexveer staat steeds haaks op de keepgroef.
4 veren staan onder een hoek van 75 en 110°.
Het midden van de hoek van de hoek van 110° staat steeds haaks op de keepgroef.

De plaatsing

Evenwijdig met de lengte-as van de pijl, schuin of schroefvormig. Een rechtse kanteling geldt voor een linkse schutter, een linkse kanteling geldt voor een rechtse schutter.

plaatsing

De versiering
Breng zo weinig mogelijk versiering aan om de luchtweerstand te beperken.

De schacht
De schacht van de pijl moet aan 4 criteria voldoen:
Rechtheid (te controleren door de draaiproef).
Gewicht.
Stijfheid.
Lengte.
Het groeperen kan slechts gerealiseerd worden wanneer deze 4 criteria per reeks pijlen gelijk zijn en blijven.

Het gewicht

Het gewicht moet zo laag mogelijk gehouden worden om zoveel mogelijk energie te kunnen omzetten in voortstuwing. Van belang is dat het gewicht van een reeks pijlen identiek is. Niet alleen het totale gewicht maar ook het zwaarte- of balanspunt moet van alle pijlen gelijk zijn. Dit heeft invloed op de aard van de pijlvlucht. Dit punt moet op +/- 7 à 10% voor het middelpunt van de pijl bevinden.

De stijfheid (Spine)

De spine bepaalt het vertrek en de vlucht van de pijl en wordt als volgt gemeten:

  • De pijlschacht wordt op 2 steunpunten geplaatst die zich op een afstand van 1″ van de uiteinden van de pijl bevinden.
  • In het midden van de schacht wordt een gewicht van 2 lbs aangebracht.
  • De veroorzaakte doorbuiging wordt gemeten en moet gelijk zijn over 360°.

Een zwaardere pijl heeft meer massa en blijft langer zijn snelheid volhouden, terwijl een lichtere pijl eerder wordt afgeremd maar ook vlugger het doel bereikt. Zijwind brengt een zwaardere pijl moeilijker uit zijn koers. Over de trekkracht van de boog en de spine-waarde bestaan tabellen. Dit in combinatie met de juiste treklengte geeft de gepaste pijl.

Het pijluiteinde

De pijlpunt -bij een doelpijl- bestaat uit 2 delen: de eigenlijke punt, die vervaardigd is uit staal en de huls die uit zacht metaal bestaat. Dit heeft een aantal voordelen:

  • Het vervangen wordt gemakkelijker.
  • Het zwaartepunt van de pijl wordt naar voren gebracht om de stabiliteit te verbeteren.
  • Het pijluiteinde is steviger.

Bij een wippijl dient de bout om de vogels van de wip te stoten. De bout kan uit hout of kunststof bestaan. Ook de grootte en de vorm kan variëren maar mag maximaal 28 mm diameter bedragen.

Bepalen van de pijllengte (= treklengte)

De lengte van de pijl wordt gemeten van de keepgroef tot aan het einde van de schacht. Deze lengte moet voor elke schutter individueel bepaald worden. De beste methode is deze met de maatpijl. Dit is een pijl met indelingen in cm of in duim. De schutter moet enkele keren aantrekken en het gemiddelde is de exacte treklengte. Toch is het beter om als beginnende schutter een pijl te kiezen die zeker lang genoeg is, want de treklengte kan nog veranderen naarmate je meer geoefend bent.

Herstellen van de meest voorkomende breuken aan de pijl

Het plaatsen van de keep:

De keep moet in overeenstemming zijn met de dikte van de pijlbuis.

  • Eerst de oude lijm van de inzet van de pijl verwijderen en de inzet grondig reinigen. Zorg ervoor dat je de inzet niet beschadigt. Anders kan je de keep moeilijk exact recht op de inzet plaatsen.
  • Breng een druppel kleefstof op de punt van de inzet.
  • Plaats de keep diep op de inzet en verdeel de lijm door de keep naar rechts en links te draaien.
  • Draai de keep met een schroefvormige beweging en druk hem stevig vast. Let er wel op dat de keepgroef loodrecht op de indexveer staat.

Het plaatsen van veren:

  • Probeer de oude lijm zoveel mogelijk te verwijderen met een bot mes.
  • Ontvet de schacht en de nieuwe veer met aceton.
  • Breng wat lijm op de veer aan en druk de veer op de exacte plaats op de buis aan.

Een zeer goede lijm voor dergelijke herstellingen is SAUNDERS.
Met een “verenzetter” kan je het nauwkeurigste werk verrichten.