Skip to content

Compound boog

Een compoundboog is een boog met katrollen. Die zorgen ervoor dat de compound heel anders uittrekt dan een recurve of longbow. Bij een recurve wordt de trekkracht steeds groter als je hem verder uittrekt. Tijdens het richten heb je dus de maximale trekkracht van jouw uittrek/krachtcyclus.
Bij een compound is de trekkrachtontwikkeling duidelijk anders. In het begin is die gelijk aan die van een recurve. Je begint op een licht punt en de trekkracht neemt toe als je verder trekt. Bij een recurve ligt je piek bij je volle treklengte; bij een compound ligt de trekkrachtpiek bij zo’n 30-70% van je volledige treklengte. Vervolgens neemt de trekkracht af tot aan je aansluitpunt. Meestal is de trekkracht nog maar 30-40% van het piekgewicht. Tijdens het richten is het dus fysiek minder zwaar om je boog uitgetrokken te houden.

Verschillen in katrollen

Er zit een groot verschil tussen de verschillende katrollen. Het ontwerp van de katrollen bepaalt hoe de boog trekt. In de volksmond spreken we van wielen of cams. We spreken over een wiel als de zijde waar de pees over loopt volledig rond is. De zijde waar de kabel overheen loopt, kan volledig rond zijn, maar is meestal ovaal van vorm. Bij een cam is zowel de pees- als de kabelzijde niet rond. De verschillende ontwerpen zorgen dus voor de verschillende uittrekkarakteristieken. Je kunt bijvoorbeeld een wiel dat heel geleidelijk opbouwt tot de piek, deze vervolgens maar heel kort aanhoudt en alweer in trekkracht afneemt tot aan het dal (lichtste punt/aansluitpunt). Er zijn ook cams die zeer snel opbouwen tot aan de piek, deze piek vervolgens over een groter stuk vasthouden voordat deze bijna op het einde pas weer afneemt in trekkracht tot aan het dal. Bij een gelijke piekkracht is het eerste wiel dus veel makkelijker uit te trekken. De cam is echter veel sneller doordat je meer kracht (=energie) in de boog hebt gestopt.

De release vervangt de trekvinger

Je kunt je compound zeker met een tab of schiethandschoen schieten. Het is echter gebruikelijk en dus bijna standaard om met een ‘automatische’ losser te schieten; een release. Deze wordt aan de pees bevestigd; je trekvingers gaan om de release in plaats van om de pees. De koppeling tussen de release en de pees kan bestaan uit een touwtje of een metalen bekje. Voor het lossen heb je de keuze uit een release waarbij je op een knopje drukt of een release die afgaat door hem te kantelen. De koppeling tussen release en de pees wordt geopend en je lost dus de pees. Doordat je niet met de drie vingers aan de pees zit, is je negatieve invloed op de pees door verschillend vasthouden veel geringer. Ook het lossen van de pees is veel constanter en rechter dan met je vingers. Doordat de booglengte van een compound veel kleiner is dan bij een recurve zou de druk op de vingers ook heel anders zijn doordat de pees dan in een veel scherpere hoek komt. Dit is dus des te meer een reden om met een release te schieten.

De trekkracht van een compound

De maximale trekkracht voor wedstrijden van FITA is 60 Engelse ponden, wat gelijk is aan zo’n 27 kg piekkracht. De meeste schutters die met een compound schieten trekken meer ponden dan met een recurve. Dit is natuurlijk mogelijk doordat het piekgewicht veel korter wordt vatgehouden. Tevens zorgt de let-off (trekkrachtreductie) er voor dat het aantal ponden tijdens het richten veel geringer is. Bij de heren compound ligt de trekkracht veelal tussen zo’n 45# en 60#. Bij een recurve is dit meestal tussen de 25# en 45#. Dit trekkrachtverschil zie je ook bij de dames en de jeugd, al zullen de gewichten meestal lager liggen. Door deze hogere trekkracht en door het gebruik van een wiel/cam liggen de pijlsnelheden bij een compound ook veel hoger. Dit heeft vooral voordelen bij het schieten op langere afstanden. Dit levert soms ook wel een stuk kritiek bij andere schutters op, omdat de doelpakken zwaarder worden belast. Een groot voordeel van de hogere snelheden en het makkelijker uittrekken bij een gelijk piekgewicht is het feit dat dit een oplossing is voor sommige schutters die de recurve door fysieke problemen niet meer kunnen trekken.

Peepsight& Scope (vizier)

Compoundbogen maken gebruik van een scope en een peepsight om te richten. Een peepsight is een klein rondje in de pees waar je doorheen kijkt. De Scope is een vizier met een lens. Deze heeft meestal een beeldvergroting van 2x tot 6x. Tevens is hier een waterpas in geplaatst die er voor zorgt dat je de boog altijd even recht kan worden gehouden.
Bij dit type boog maak je dus gebruik van een dubbel richtpunt. De combinatie van een klein gaatje met een lens zorgt voor een soort van ‘kokereffect’ wat je ook kan waarnemen als je door een lege keukenrol kijkt op een meter afstand. Alleen wat je door peepsight (gaatje) ziet is scherp en optisch vergroot het andere er omheen is onscherp. Dit maakt het richten dan ook veel nauwkeuriger en constanter. De exacte positie van de peepsight in de pees hangt af van elke schutters.
Er zijn ook schutters daarentegen die de voorkeur geven om in plaats van een scope, geheel zonder scope te schieten (bare-compound) of een vizier gebruiken met meerdere pinnen voor de 3D wedstrijden. Hier wordt er dan geen gebruik gemaakt van een vergrotende lens, maar nu kun je elke pin afstellen op een gewenste afstand.

Kun je dan nog wel missen?

Het is gelukkig ook met de compoundboog een uitdaging om een optimale prestatie neer te zetten. Op wedstrijden wordt er een onderscheid gemaakt tussen de verschillende bogen en binnen je klasse schiet je dus met en tegen schutters met hetzelfde type boog.
Het is aantrekkelijk dat een ieder zijn eigen voorkeur kan bepalen: van een 3D wedstrijd met een zelfgemaakte longbow en houten pijlen tot een FITA met een compoundboog en carbonpijlen die een snelheid halen van 300 km/uur.

Is compoundschieten aan een leeftijd gebonden?

Nee, het kan op iedere leeftijd worden gedaan. Wel is het zo dat er een boog beschikbaar moet zijn die de juiste treklengte en trekgewicht heeft. Hierdoor is het voor veel schutters binnen een vereniging niet mogelijk om kennis te maken met de compound. Er zijn maar weinig verenigingen die een compounduitrusting hebben om beginnende schutters kennis te laten maken met het compoundschieten. Daardoor kan er meestal alleen een keer proef worden geschoten als er een collega schutters is die dezelfde treklengte en trekkracht heeft. Nieuw en tweedehands zijn er legio compounds verkrijgbaar in allerlei maten. Van en boog met een trekkracht van 20# en een treklengte van 19″ tot aan bogen met en trekkracht van 60# (of zelfs zwaarder) en een treklengte van 34″.
De kosten voor en boog zijn net als bij een recurve sterk variërend. Wel is het zo dat een aantal onderdelen van een compound duurder zijn dan bij een recurveboog: De boog, release, scope en pijlsteun. Bij een compound zal het dus veel moeilijker worden om een complete uitrusting te kopen van minder dan 300 euro. Bij een recurve kun je met een eenvoudige beginnersboog zeker klaar zijn voor dit bedrag. De prijzen voor de topmodellen tussen de recurve en een compound zijn wel vergelijkbaar. Ook bij compounds zijn voldoende gebruikte bogen te vinden. Let er wel op dat je er eentje koopt met de juiste treklengte.